Het behalen van je motorrijbewijs bestaat uit drie onderdelen:
- Theorie examen A
- AVB-examen
- AVD-examen
Het motor theorie-examen bestaat uit totaal 50 vragen. Deze vragen bestaan uit ja/nee-vragen, meerkeuzevragen en vragen waar je zelf een getal in moet vullen. Het motor theorie-examen toetst je kennis van de verkeersregels, verkeersinzicht, verantwoord rijgedrag, voertuigtechniek en mileu.
Het examen voertuigbeheersing (AVB) bestaat uit zeven oefeningen voor de motor op het examenterrein. De examinator kijkt vanaf de zijkant of je de motor beheerst bij lage en hoge snelheid en of je goed kunt remmen.
Het examen verkeersdeelname (AVD) duurt ongeveer 35 minuten. De examinator rijdt in zijn eigen auto achter je aan. Naast de examinator zit je rijinstructeur. Die zegt onderweg wat je moet doen via het ontvangertje in je helm. De examinator kijkt of je veilig en zelfstandig rijdt. Daarbij let de examinator op je kijkgedrag, toepassen van verkeersregels, beheersing van de motor en het plaats op de weg.
Samen met je motorinstructeur ga je de eerste paar lessen naar een oefenterrein, waar je gaat oefenen met de bijzondere verrichtingen. Als je de bijzondere verrichtingen voldoende beheerst, mag er direct AVB examen afgelegd worden. Het is niet noodzakelijk om hierbij al je theorie-examen met positief resultaat afgelegd te hebben.
Nadat de bijzondere verrichtingen voldoende zijn beheerst, ga je zelfstandig de weg op. De instucteur rijdt dan in de auto achter je aan en geeft dan op afstand instructie. Als er voldoende geoefend is en je het theorie examen hebt gehaald, mag je AVD-examen doen.